Er zijn veel aanwijzingen dat dit niet het geval is. In legale circulatie is er arrest II SA/Gd 329/14, uitgevaardigd door de provinciale administratieve rechtbank in Gdańsk
Ter rechtvaardiging van het vonnis in hoger beroep in deze zaak (i.e. bouwvergunning in het kader van een mast op een gebouw) heeft het Hof de inhoud van art. 29 sectie 2 punt 15 van de Bouwwet, evenals art. 30 sectie 2, 6 en 7 van deze wet. Op grond van deze bepalingen is er geen bouwvergunning vereist voor het uitvoeren van bouwwerkzaamheden waarbij apparatuur, waaronder antennedraagconstructies en radiocommunicatie-installaties, op gebouwen worden geïnstalleerd. De uitvoering van dit soort werkzaamheden moet worden gemeld bij het bevoegd gezag. In de kennisgeving moeten de aard, de omvang en de wijze van uitvoering van de bouwwerkzaamheden worden vermeld, evenals de datum van aanvang ervan. De aangifte moet vergezeld gaan van de verklaring bedoeld in art. 32 sectie 4 punt 2, en, afhankelijk van de behoeften, passende schetsen of tekeningen, evenals vergunningen, regelingen en adviezen vereist door afzonderlijke regelgeving. De melding moet vóór de voorgenomen aanvang van de bouwwerkzaamheden worden ingediend. Met de bouwwerkzaamheden mag worden begonnen als het bevoegd gezag geen bezwaar maakt bij besluit binnen 30 dagen na de datum van indiening van de kennisgeving en uiterlijk twee jaar na de in de kennisgeving genoemde aanvangsdatum. Het bevoegd gezag maakt met name bezwaar als: de aanvraag betrekking heeft op het bouwen of uitvoeren van bouwwerkzaamheden waarvoor een bouwvergunningplicht geldt. Bovendien heeft de autoriteit de regeling van de minister van Infrastructuur van 26 oktober 2005 vastgesteld over de technische voorwaarden waaraan telecommunicatiegebouwen moeten voldoen en hun locatie (Staatsblad nr. 219, item 1864, zoals gewijzigd). Verwijzend naar de bovenstaande voorschriften naar de juridische status verklaarde de autoriteit dat de kennisgeving bijvoorbeeld betrekking heeft op het voornemen van de investeerder om bouwwerkzaamheden uit te voeren, bestaande uit de constructie van een antennesteunconstructie met een basisbevestiging aan de structuur van het bestaande gebouw en spandraden. evenals antennes die erop zijn gemonteerd, samen met radiocommunicatie-installaties, wat een apparaat vormt in de zin van Art. 29 sectie 2 punt 15 van de Bouwwet.