De gewenste hoogte van de zend- en ontvangstantenne in de telecommunicatie wordt bepaald door de zogenaamde Fresnel-zones. De energie die zich tussen de antennes voortplant, creëert een spoelvorm in de ruimte, waarvan de breedte maximaal halverwege is. Idealiter zouden de plaatsingspunten van de antenne zo moeten worden gekozen dat zich binnen de Fresnel-zone geen objecten kunnen bevinden die radiogolven dempen (boomkronen, daken van huizen, heuvels, aardoppervlak). Anders gaat een deel van de naar de ontvangende antenne uitgezonden energie verloren.
Er zijn veel online Fresnel-zonecalculators waarmee u de spildoorsnede op een bepaald punt op het pad tussen de antennes kunt berekenen. Deze informatie, samen met de hoogte van het obstakel waar we ons zorgen over maken, stelt ons in staat te bepalen hoe hoog de mast waarop we de radioverbinding moeten plaatsen om energieverliezen te voorkomen.